< Vorige Column index Volgende >

Column: Waar is het belang van de woonconsument?

Auteur: Peter Verleg
Datum: 05-03-2012

Begin februari heeft de NVB voor gemeenten een 10-puntenplan samengesteld voor het vlottrekken van de woningmarkt. De aanbevelingen van de Vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers hebben we nog even voor u op een rijtje gezet:

  1. Gemeenten luisteren sámen met marktpartijen naar de wensen van burgers/woonconsumenten.
  2. Gemeenten geven kopers van een nieuwbouw koopwoning een premie.
  3. Gemeenten accepteren lagere grondprijzen.
  4. Gemeenten stellen geen extra eisen bovenop het Bouwbesluit, die de markt toch niet opneemt.
  5. Gemeenten hanteren gematigde bouwleges.
  6. Gemeenten bieden starters op de woningmarkt de helpende hand met faciliteiten in de vorm van subsidies en leningen.
  7. Gemeenten schrappen bij nieuwbouw het onderscheid tussen recreatie- en reguliere woningen.
  8. Gemeenten werken bij transformatie van kantoren naar woningen mee aan een bestemmingswijziging van kantoren.
  9. Gemeenten gaan tot maximaal 40% van hun woningbouw in binnenstedelijke gebieden.
  10. Gemeenten schakelen bij archeologische vondsten al in een vroeg stadium de ontwikkelaar in.

Conclusie van de NVB: duidelijkheid, snelheid en herstel van vertrouwen…daar draait het om!

Deze tien aanbevelingen zijn voor SIR-55 aanleiding geweest om haar standpunten in deze te ventileren:
In de eerste aanbeveling suggereert de NVB dat ontwikkelaars en bouwers vanuit hun professie de markt vaak beter kennen dan gemeenten. Opvallend is dat gemeenten geadviseerd wordt om af te zien van een top-down-benadering. De NVB geeft vooral aan wat anderen moeten doen om de markt vlot te trekken, dit lijkt voornamelijk in het belang van de marktpartijen te zijn. Opnieuw mist SIR-55 het belang van de woonconsument.
Door de stimulering van de aankoop van een nieuwbouwwoning door starters zal de vraag aan de onderkant van de bestaande bouw minder worden. Kortom... hierin is vooral een eigen belang zichtbaar om snel verkoopbare producten te kunnen bouwen. De woningmarkt is hier absoluut niet mee gediend.
Regiobestuurder Rikie van Amelsfort voegt daar nog aan toe: “Bouwen voor starters lijkt momenteel de toverformule van zowel politici als de bouwwereld, omdat de afzet daarvan nog niet is opgedroogd. Inderdaad moet er gezorgd worden dat starters een woning kunnen kopen of huren. Ieder bestaand huis is geschikt voor starters, maar niet ieder huis is geschikt voor medioren en senioren. Kijk dus waar het aan de bestaande voorraad schort, voor je besluit om
met korte termijn denken nog meer huizen toe te voegen waarvan er al zoveel (teveel) zijn. Iedereen heeft het over de vergrijzing alsof er een tsunami aan komt, maar vervolgens gaat men door met het bouwen van nog meer gezinswoningen en nog meer appartementen waarin senioren zouden willen (moeten!) wonen. Mijn boerenverstandwijsheid: wij hadden thuis acht kinderen en er kwam ieder jaar één nieuw pak en we waren allemaal weer gekleed. Dat nieuwe
pak kwam niet voor de jongste, hoewel die aan het eind van de rit kledingkeuze had. Pas je deze formule toe in de woningbouw, dan komen er aan de onderkant van de woningmarkt voldoende woningen vrij voor starters en worden die woningen (die nu te duur zijn) vanzelf goedkoper; dat is immers een economische wet. Immers ook het aanbod bepaalt de prijs. Bouwen voor starters trekt de woningmarkt niet vlot; Nieuwbouw voor starters veroorzaakt
geen verdere verhuisketen. Dit zou bij gemeenten en aanbieders toch eens door moeten dringen.”

Daarnaast wordt de bevordering van het wegnemen recreatie- en reguliere woningen voorgesteld en ondersteund door de NVB. Dit betekent in onze beleving een toevoeging aan woningvoorraad en zodoende meer te verkopen woningen. Dit heeft geen enkele invloed op de vraagstimulering, maar zwakt de kansen van transacties eerder af. Ook het transformeren van kantoren naar woningen leidt tot toevoeging van het woningaanbod en dus tot een verdere
verslechtering van de woningmarkt. Dit heeft geen enkele stimulerende werking op de vraagstimulering.

De consument heeft zolang die de huur of de hypotheek kan betalen geen probleem. Dat moeten overheden en marktpartijen zich gaan realiseren. Dus als je voor de consument niet echt iets substantieels te bieden hebt, zal de consument terecht niet bewegen. Een deel van de door de NVB genoemde adviezen strookt niet met die gedachte.

Omdat zowel de economie, de bouwwereld, als gemeenten, maar vooral de consument belang hebben bij het vlot trekken van de woningmarkt, zou het verstandig zijn om het prbleem vanuit al die gezichtsvelden te bekijken en eventueel met al die partijen het debat aan te gaan. SIR-55, als een belangrijke vertegenwoordiger van de consument, houdt zich aanbevolen.

www.sir-55.nl